Didactische Analyse


Het klimaat verandert. Deels komt dit door natuurlijke schommelingen in de baan van de aarde. Ook komt dat deels door de mensen. We zijn met meer, op meer plekken, met minder bebossing, de oceanen worden zuurder en er is meer stikstof in kust gebieden. Dat doet de mens allemaal ten koste van andere soorten.[1] De oorzaak van de menselijke opwarming van de aarde komt door de menselijke uitstoot van broeikasgassen.[2]

De mensheid wordt gedreven door economische belangen waar de productie van veel schaarse goederen een belangrijke rol innemen in het marktmechanisme. Het marktmechanisme wordt gedreven door prijzen. “Ten aanzien van de verdeling van schaarse milieugoederen echter leidt het marktmechanisme niet tot een maatschappelijk optimaal resultaat.”[3]

Om verdere verslechtering van ons klimaat tegen te gaan is een duurzame ontwikkeling enorm belangrijk. Onderdeel hiervan is voorzien in de essentiële behoeften als behoefte aan voedsel en water.4 De milieudruk van voeding is 20-30% wereldwijd van de totale milieudruk en voor Nederland meer dan 50% van het totaal. Deze milieudruk komt voor uit: CO2-uitstoot, verbruik van energie, verbruik van water, transportkilometers en afvalverwerking. Van voedselverspilling spreken we als het geproduceerde voedsel niet wordt geconsumeerd. Voedselverspilling gebeurt in de hele keten.[4]

In deze didactische analyse zetten wij voedselverspilling uiteen.

Invloeden

Er zijn grofweg twee invloeden waardoor uiteindelijk een onevenwichtig gebruik van voedsel ontstaat. De eerste is dat het steeds meer mogelijk wordt om producten te importeren en exporteren. De tweede invloed is dat de technische ontwikkelingen zo snel gaan dat er steeds meer voedsel tot onze beschikking komt. Deze twee invloeden worden hieronder verder uitgewerkt.

Invloed: meer mogelijkheid om buitenlandse producten te kopen (import)
Het proces van toenemende globalisering zorgt voor meer verwevenheid van economieën, politiek en culturen.[5] Markten voor goederen en diensten, arbeid en kapitaal zijn indicatoren voor de mate van globalisering. Door toenemende globalisering is de consument in staat producten over de hele wereld te kopen tegen de meest aantrekkelijke prijs. Hierdoor wordt de globalisering gedreven door prijzen en wordt niet gekeken naar schaarsheid van milieugoederen.[6]

Invloed: Productieverandering van voedsel
Er is in de techniek van het verbouwen van voedsel steeds meer mogelijk. ‘We zien planten als dingen die we kunnen optimaliseren naar eigen smaak, we kweken groente met artificieel licht en we zien voedsel als goedkoop object, dat we weggooien als we het niet meer willen.’[7] Er is nu zelfs een methode ontwikkeld waarbij we nog verder kunnen gaan, we kunnen ingrijpen in de genen van een plant, om zo voedsel te creëren wat wij willen. Hierdoor komt er een steeds meer divers aanbod van voedsel, waardoor het nog meer als goedkoop object gezien gaat worden.8

Oorzaken

De oorzaken die kunnen worden toegeschreven voor het onevenwichtig gebruik van voedsel, zijn in vier categorieën te verdelen. Zo is er een politieke oorzaak, Economische oorzaak, verschillende sociaal-culturele oorzaken. Ook is de natuur toe te schrijven aan één van de oorzaken van onevenwichtig gebruik van voedsel. Hieronder worden de oorzaken één voor één beschreven

Politiek: Regelgeving
Overheden zijn betrokken bij globalisering door het wegnemen van belemmeringen voor internationale activiteiten.6 Er ontstaan vrijhandelsverdragen en de macht van multinationals groeit. Deze bedrijven hebben veel politieke macht en zijn in staat beleid te beïnvloeden. Ten koste van mens en milieu wordt zoveel mogelijk winst behaald. Er is geen regelgeving om mens en natuur voldoende te beschermen.7

Economisch: Toename van de welvaart
Welvaart wordt niet alleen gezien als materiële vooruitgang (welstand en productiviteitsgroei). Welvaart kan ook gezien worden als sociale vooruitgang (welzijn en sociale cohesie) en een goede kwaliteit van onze leefomgeving (ruimtelijke en milieukwaliteit).6,4 Verbetering van de welvaart wordt al decennia gedefinieerd in termen als economische groei, hoge arbeidsparticipatie en redelijke inkomensverdeling. Zo participeren steeds meer ontwikkelingslanden aan globalisering, verdienen steeds meer mensen een redelijk inkomen6 en stijgt dit inkomen jaarlijkse bijna 3-5%.4 Hiermee wordt gesteld dat de welvaart stijgt en in steeds meer behoeften kan worden voldaan. In (te) geringe mate worden doelstellingen geformuleerd voor de groei van de ruimtelijke en milieukwaliteit.6

Sociaal-cultureel: Gemakzuchtige consumenten
Wereldwijd wordt ongeveer 33% van het voedsel voor menselijke consumptie weggegooid. De consument verspild het meeste met 30% van deze verspilling. Huishoudens met jonge kinderen, jongeren onder de 25, eenpersoonshuishoudens en mensen met een hoge welstand en hogere inkomens verspillen meer. Dit komt met name door teveel koken, niet goed omgaan met de ‘ten minste houdbaar tot datum’, niet opeten van restanten of geen tijd gehad om het voedsel te consumeren.5 De bereidheid van de consument cm rekening te houden met het milieu blijkt met name bepaald te worden door de mogelijkheden die hem daartoe worden. Wordt er onvoldoende geboden, dan wordt er onvoldoende gedaan.4

Sociaal-cultureel: Onvoldoende kennis THT/TGT datum
30% van de voedselverspilling wordt veroorzaakt door consumenten die voedsel weggooien als de ‘tenminste houdbaar tot-datum (THT)’ is verstreken, terwijl deze nog geschikt zou kunnen zijn voor consumptie.[8] Hierbij wordt niet gekeken, geroken of geproefd van een product.5 De THT-datum kan makkelijk verward worden met de ‘te gebruiken tot’-datum. Deze geldt voor producten die een gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.[9] Regelmatig wordt de THT/TGT-datum vergezeld van een bewaar- en gebruikersvoorschrift. Indien deze niet goed gevolgd wordt, kan het product sneller bederven.[10] Het ligt dus voor de hand dat onvoldoende kennis verspilling in de hand werkt doordat mensen voedsel weggooien om gezondheidsrisico’s te vermijden.

Sociaal-cultureel: Teveel voedsel voorbereiden
27% van de voedselverspilling wordt veroorzaakt doordat de consument te veel bereid.5 Dat houdt in dat 27% van het voedsel dat bereid is weggegooid wordt. Daar komt nog 1% bij van voedsel dat verkeerd is bereid, dus waar het ergens tijdens de bereiding mis is gegaan zodat het niet meer gegeten kan worden.5

Sociaal-cultureel: Onbewust over hoeveel voedsel weggegooid wordt
Consumenten zijn zich er van bewust dat er veel voedsel wordt weggegooid. Bijna twee derde van de consumenten weten dat ook zij voedsel verspillen. Ondanks dat ze zich hiervan bewust zijn, onderschatten consumenten hun eigen gedrag. Men gaat er namelijk voor zichzelf van uit dat hun eigen voedsel verspillend gedrag wel mee valt en dat andere veel meer voedsel verspillen. Daarmee blijven ze zelf dus veel verspillen.5

Natuur: Genoeg voedsel voor iedereen op dit moment
Op dit moment is er in principe genoeg voedsel voor iedereen. En zelfs als Nederland in een crisis zou belanden, is er in theorie genoeg voedsel dat de Nederlandse landbouw om verbouwd heel Nederland te voeden. Wel zou Nederland in een autarkiesituatie* de akkerbouw anders moeten indelen om bijvoorbeeld voldoende veevoer te kunnen verbouwen. Doordat er meer dan genoeg voedsel is, gaat men er veel minder zuinig mee om en is er dus meer voedselverspilling.[11]

*Situatie als er niet geïmporteerd of geëxporteerd kan worden.

Gevolgen

De oorzaken die hiervoor genoemd zijn, zorgen ervoor dat er een onevenwichtig gebruik van voedsel in Nederland ontstaan. Er zijn een aantal gevolgen die kunnen ontstaan door dit onevenwichtig gebruik van voedsel. Er kan namelijk een overschot ontstaan van afval en er zijn veel onnodige uitgaven. Daarnaast kan ook een tekort van voedsel ontstaan in de toekomst. Deze gevolgen zijn hieronder verder uitgewerkt.

Overschot: Afval, veel onnodige uitgaven
In 2019 verspilt een gemiddeld gezin 34,3 kilogram op jaarbasis.[12] Dat houdt in dat er door voedselverspilling, per gezin 34,3 kilogram afval wordt geproduceerd. Hoewel het minder is dan de jaren daarvoor is het nog steeds heel veel wat zo wordt weggegooid. En al dat afval moet ergens blijven. Daarnaast houdt deze 34,3 kilo in dat, een gemiddeld gezin, voor 34,3 kilo te veel koopt. In tijden van een slechte economie kan dat inhouden dat het ene gezin eten weggooit, terwijl een ander gezin rond moet zien te komen van een minimaal bedrag en dit eten graag had willen hebben. Er zijn dus onnodige uitgaven door het verspillen van voedsel.

Tekort: In de toekomst te weinig voedsel
Door het onevenwichtige gebruik van voedsel in Nederland (en andere landen in de wereld), bestaat de kans dat er op de lange termijn te weinig voedsel beschikbaar is om de wereldbevolking mee te voorzien. Dit wordt dan ook aangetoond in diverse, literaire bewijsstukken. Danny Wille, onderzoeker namens de OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij), heeft hiervoor onderzoek gedaan naar de huidige voedselsituatie in de Benelux. Hij stelt in zijn literatuurstudie voedselverspilling bijvoorbeeld dat naar verwachting ‘ongeveer 64% van de mensheden leeft in gebieden van watertekorten’. Dit komt volgens hem deels door de ‘welvaart’, maar ook door de aankomende ‘klimaatverandering’.[13]

Water is natuurlijk nodig om voedsel te kunnen verbouwen, want bijvoorbeeld planten en gewassen hebben dit nodig om te groeien en geoogst te kunnen worden. Door het watergebrek in de meeste bevolkingsgebieden, bestaat echter de kans dat boeren er niet aan toe kunnen komen om een goede oogst voor het betreffende land te realiseren. Hierdoor neemt de schaarste aan voedsel toe, terwijl de behoefte ernaar gelijk blijft. De toename van welvaart zorgt ervoor dat er anders met voedselgebruik wordt omgesprongen, waardoor er te veel wordt geconsumeerd en/of wordt weggegooid. Dit komt, volgens Wille, door het feit dat ‘de totale impact hiervan wordt onderschat’ en dat mensen ‘bewuste keuzes’ moeten leren maken als het gaat om het eigen voedselgebruik.14 Hier wordt in de paragraaf ‘sociaal-cultureel’, welke gaat over de kansen die de invloeden opleveren, meer over beschreven.

Kansen
De laatste paragraaf van de didactische analyse gaat over de kansen die overheden kunnen nemen op basis van de invloeden van globalisering en de toename van technologische ontwikkelingen in de wereld. Deze kansen zijn uitgesplitst in drie gebieden, te weten: politiek, economisch en sociaal-cultureel. Per gebied staat er in iedere subparagraaf beschreven in welke mate voedselverspilling af kan worden genomen. Dit geldt binnen de politiek voor de overheden, binnen de economie geldt dit voor bedrijven en tot slot geldt het sociaal-cultureel aspect voor de bevolkingsgroepen in de wereld.

Politiek
Door de toename van technologische ontwikkelingen in de wereld, wordt het voor landen steeds makkelijker om internationale samenwerkingen aan te gaan. De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert in het rapport ‘Duurzame globalisering: een wereld te winnen’ daartoe dan ook dat ‘natuurlijk ook belangrijk is dat binnen de EU en de NAFTA de handelskosten wegens tarieven, verschillen in wet- en regelgeving et cetera kleiner zijn’.6  Dat betekent dat er een advies wordt gegeven om de verschillen in wet- en regelgeving tussen de EU en landen als Amerika verkleind moeten worden. Door de technologische ontwikkelingen is het immers mogelijk om voedsel duurzamer te produceren, waardoor landen door middel van dwangtarieven en heldere afspraken elkaar onderling kunnen dwingen om hiermee aan de slag te gaan. Dit kan er toe leiden dat er in totaal minder voedsel verspild wordt, omdat de duurzame productie ervoor zorgt dat landen niet overmatig produceren. Door veranderende regelgevingen kunnen overheden dus een gunstig effect leveren op de mate van voedselverspilling in de wereld en elkaar een financiële prikkel opleggen om zich als land hier ook echt aan te houden.

Economisch
Binnen het economisch spectrum levert de nationale samenwerking tussen diverse voedselbedrijven in Nederland al concrete resultaten op. Zo beschrijft de branche VENECA (Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties) in het rapport ‘Reductie voedselverspilling in de Nederlandse cateringsector’ dat het een samenwerking heeft gesloten met onder andere de WUR (Wageningen University & Research), welke veel onderzoeken uitvoert voor Amerikaanse bedrijven.[14] Het rapport vanuit VENECA toont aan dat het ‘soort product’ er met name voor zorgt dat er veel voedselproducten worden weggegooid. In 50% van de weggegooide producten (bijvoorbeeld bij brood) past het niet langer bij de consument of is het niet opgegeten tijdens diners met andere gasten.15 Technologische ontwikkelingen, die bijvoorbeeld bij de WUR worden ontwikkeld en verdere samenwerking in het verzamelen van onderzoeksresultaten, kunnen ervoor zorgen dat de producten beter op de consument worden afgestemd, waardoor het product beter aan de behoeften van de consument kan voldoen. Hiertoe wordt er gerichter ingekocht en dus op termijn minder weggegooid. Tot slot is het een dergelijke samenwerking voor bijvoorbeeld fastfoodketens als McDonalds (doet dit nu al vanuit de TCEF15), Burger King en KFC tevens een goede aanbeveling, omdat zij over restaurants beschikken in verschillende continenten. Globalisering kan er in deze voor zorgen dat een wereldwijde samenwerking leidt tot minder voedselverspilling.

Sociaal-cultureel
In de laatste subparagraaf van de kansen wordt het sociaal-culturele aspect van de voedselverspilling beschreven. De bevolkingsgroepen verspillen zelf ook nog te veel voedsel (zie subparagraaf economisch) en dat is dus aan een verandering onderhevig om te voorkomen dat er een schaarste kan ontstaan. Volgens Wille, komt dit door het feit dat ‘de totale impact hiervan wordt onderschat’ en dat mensen ‘bewuste keuzes’ moeten leren maken als het gaat om het eigen voedselgebruik.14 Het Voedingscentrum in Nederland doet hier echter al veel aan. Er bestaat namelijk een ‘factsheet’ met de titel ‘Voedselverspilling door consumenten’, waarin met afbeeldingen en cijfers duidelijk wordt gemaakt hoeveel voedsel er op dit moment verspild wordt en wat de gevolgen hiervan zijn.5 Dit document is openbaar beschikbaar, maar leidt op dit moment nog niet (zie diverse bovenstaande paragrafen) tot het gewenste resultaat. Wellicht kunnen dergelijke ‘factsheets’ nog nadrukkelijker naar voren komen via technologische ontwikkelingen (denk aan nieuwssites, social media) of vaker worden meegenomen tijdens internationale besprekingen rondom dit thema. Het is landen immers geadviseerd om de verschillen in handelstarieven (zie subparagraaf politiek) te verkleinen, waardoor dergelijke feiten als argumentatie kunnen dienen.


Door: Kenneth van Geer, Stefan van der Kooi en Monica Weggeman

Referenties


[1] (WWF, 2018)
[2] (Cook, 2016)
[3] (SER, 1989)
[4] (Voedingscentrum, 2019)
[5] (SER, 2008)
[6] ( Wetenschappelijk bureau van de SP, 2014)
[7] (Rijssenbeek, 2018)
[8] (Rijksuniverstiteit Groningen, Z.D.)
[9] (NVWA, 2020)
[10] (Voedingscentrum, 2011)
[11] (Terluin, Kamphuis, Oudendag, & Leeuwen, 2013)
[12] (Voedingscentrum, 2019)
[13] (Projectgroep Voeding, 2011)
[14] (Soethoudt, 2012)

Reacties

Populaire posts